De ziekte van Kennedy (bulbospinale musculaire atrofie, BSMA)

Wat is de Ziekte van Kennedy?

De ziekte van Kennedy, ook bekend onder de naam bulbospinale musculaire atrofie (BSMA), is een zeldzame X-gebonden recessieve motorneuronziekte gekenmerkt door atrofie van de proximale en bulbaire spieren.

De prevalentie van BSMA is 1/30.000 mannelijke geboorten. De incidentie is 1/526.315 mannen per jaar. De ziekte begint tussen 30- en 60-jarige leeftijd.

BSMA wordt veroorzaakt door een instabiele verlenging van een CAG-repeat (40-62 repeats) in exon 1 van het androgeenreceptor(AR)-gen op chromosoom Xq11-12. De meer dan normale herhaling van dit CAG-triplet leidt tot een langere reeks van glutamines in de androgeenreceptor (AR). Polyglutamineverlenging resulteert in incorrecte vouwing en proteolyse van de gemuteerde AR, waardoor het ongevoelig wordt voor androgene hormonen. In de kern worden AR-fragmenten gevormd die aggregeren, en men neemt aan dat deze aggregaten disregulatie van de transcriptie van verschillende andere eiwitten veroorzaken en vervolgens leiden tot de degeneratie van motorneuronen. Zonder voldoende motorneuronen kunnen initiatie en handhaving van spiercontractie niet langer plaatsvinden, waardoor progressieve spieratrofie optreedt. Onlangs is een BSMA-fenotype beschreven met overwegend distale verzwakking en atrofie van de ledematen, veroorzaakt door mutaties in een subeenheid van het dynactine 1 DCTN1-gen. De diagnose vindt plaats op basis van medische voorgeschiedenis, klinisch onderzoek, verhoogd creatinekinase, testosteron, progesteron, follikelstimulerend hormoon, luteïniserend hormoon, lagere zenuwgeleidingssnelheid of verlaagde amplitudes van het actiepotentiaal van de zenuwen, acute of chronische denervatie en reïnnervatie op elektromyografie en vaststellen van de mutatie. De differentiële diagnoses zijn erfelijke spastische paraplegie, spinocerebellaire ataxie, andere motorneuronziekten, myopathieën, neuropathieën, lood- of aluminiumvergiftiging en cervicale spondylose. Vrouwelijke dragers van de mutatie vertonen doorgaans geen klinische verschijnselen maar geven de mutatie door aan 50% van hun mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Mannen met de aandoening dragen de ziekte niet over maar 100% van hun dochters worden drager van de mutatie. Prenatale diagnose is mogelijk voor moeders die drager zijn van de mutatie.

De symptomen

De eerste symptomen zijn onder andere tremor, spierkrampen, spiertrekkingen, vermoeidheid en onduidelijke spraak. Met het voortschrijden van de ziekte ontwikkelen patiënten ook zwakte en atrofie van de spieren van de ledematen en bulbaire spieren, wat zich manifesteert in dysartrie en dysfonie, een zakkende kaak, atrofie van de tong, moeite met kauwen en beperkte mobiliteit. Intellectuele achteruitgang is minimaal tot niet aanwezig. In de terminale stadia van de ziekte kunnen sommige patiënten niet in staat zijn tot slikken of ademen. Niet-neurologische verschijnselen zijn onder andere gynaecomastie, hypogonadisme (met onvruchtbaarheid en impotentie als gevolg) en in zeldzame gevallen contractuur van Dupuytren of liesbreuk.

De diagnose

Bij (vermoeden van) deze aandoening voeren we een of meerdere onderzoeken uit.

  • Zenuwgeleidingsonderzoek en naald-EMG
  • MR-scan (magnetische resonantie)
  • Erfelijkheidstesten

De behandeling

Er bestaat voor deze aandoening geen behandeling die het ziekteverloop gunstig beïnvloedt. De behandelingen die toegepast worden zijn symptomatische behandelingen. Symptomatische behandeling omvat kinesitherapie, en revalidatie, middelen tegen tremor en spierkrampen en hormoontherapie of chirurgische behandeling van gynaecomastie. Recent is gevonden dat patiënten baat hebben bij behandeling met het anti-testosteronmiddel leuproreline. In gevorderde ziektestadia kan sondevoeding of geassisteerde beademing worden aangeraden.

In sommige gevallen zal een Plaatsen van PEG-sonde geplaatst worden

De ziekteprogressie verloopt langzaam en slechts een derde van de patiënten heeft 20 jaar na de diagnose een rolstoel nodig. De prognose van BSMA is meestal redelijk met slechts een kleine daling van de levensverwachting.

Bron: www.Orphanet.net