Bron: IPA – Maryze Schoneveld van der Linde – 18 juni 2014 – Vertaald en bewerkt door Gerda Marchand, diagnoseverantwoordelijke Pompe Spierziekten Vlaanderen – April 2017
Op 18 juni 2014 behaalde Dr. Carine van Capelle haar doctoraat aan het Erasmus MC Rotterdam met een studie over kinderen met de Ziekte van Pompe met als inhoud de klinische kenmerken, bijzondere functies en de effecten van de enzym-vervangende therapie.
De ziekte van Pompe heeft een breed spectrum van waarneembare kenmerken waarvan de progressieve spierzwakte het belangrijkste symptoom is. De ziekte komt voor in de infantiele vorm (pasgeborenen, baby’s) of is late-onset (kinderen, volwassenen). Patiëntjes met de klassieke infantiele vorm van de ziekte hebben de minste rest-enzymactiviteit, terwijl patiënten met meer resterende enzymactiviteit de meer mildere symptomen vertonen.
De eerste resultaten van de enzym-vervangende therapie ( ERT) met recombinante menselijke alfa-glucosidase waren veelbelovend voor deze groep met de klassieke infantiele vorm van Pompe waardoor er meer overlevingskansen vanaf het eerste levensjaar waren. Er is echter nog weinig bekend over het langetermijneffect van de behandeling, over het natuurlijke verloop van de ziekte bij kinderen met minder progressieve kenmerken en over hoe ze reageren op ERT. Dit proefschrift beschrijft het klinische spectrum van de kinderen met Pompe met de klassieke infantiele vorm en vergelijkt ze met volwassen patiënten om zo de evaluatie en de gevolgen van ERT in kaart te brengen. Bovendien worden de langetermijneffecten van ERT beschreven voor een maximale periode van 14 jaar en vergelijkt men het functioneren van deze behandelde kinderen met die met minder progressieve vormen van de ziekte van Pompe.
Vervolgens worden in de studie de klinische en de genetische kenmerken van 31 kinderen met de milde vorm van de ziekte van Pompe beschreven. Deze kinderen vertonen meestal een vertraagde motorische ontwikkeling en een zwakte van de gordelspieren. Bij mindere bekende kenmerken zoals buitenproportionele zwakte van de nek-reflexoren, onverklaarbare vermoeidheid, aanhoudende diarree en een verhoging van transaminase niveaus (meestal de transaminase alanine- aminotransferase (AST) en aspartaat-aminotransferase (AST)) moet de ziekte ook worden overwogen. De ziekteverschijnselen en kenmerken, waaronder de spierzwakte of ptosis lijken te verschillen van volwassen patiënten.
In het onderzoek van de ademhalingsfunctie van 17 kinderen en 75 volwassenen met de ziekte van Pompe, hadden 74% van alle patiënten, met inbegrip van 53% kinderen een zekere mate van ademhalingsstoornissen. 47% van de kinderen hadden een verminderde capaciteit in zittende positie en 59% in liggende positie. Mannelijke patiënten leken meer ernstige ademhalingsstoornissen te hebben dan vrouwelijke patiënten. Gedurende een gemiddelde opvolgperiode van 1,6 jaar werden er aanzienlijke dalingen van de vitale longfunctie-capaciteit in staande en in liggende houding geconstateerd. Ademhalingsstoornissen komen bij de ziekte van Pompe veel vaker voor dan algemeen gedacht.
De aanwezigheid en omvang van cardiale gevolgen wordt beschreven bij zowel kinderen als volwassenen met de gemeenschappelijke c.-32-13 T > G genotype. Achtenzestig patiënten, waarvan 23 patiënten al symptomen hadden vóór de leeftijd van 18 jaar, werden geëvalueerd. Aangezien bij 4 patiënten cardiale afwijkingen werden waargenomen door electrocardiografie, moet een electrocardiogram worden uitgevoerd als eerste en belangrijke screening van deze groep van patiënten .
Spierzwakte van de gezichtsspieren, spraakstoornissen en dysfagie zijn kenmerkend voor de klassieke infantiele vorm van de ziekte die behandeld wordt door ERT.
Elf patiënten werden opgenomen in de studie, waarbij de leeftijd bij de eindbeoordeling varieerde van 7,7 maanden tot 12,2 jaar ( gemiddeld 4,3 jaar) . Alle patiënten ontwikkelden gezichtsspierzwakte vóór de leeftijd van 15 maanden. Bij spraakevaluaties bleek dat de articulatie wanordelijk was met hypernasale resonantie en verminderde spraakverstaanbaarheid. Door ineffectief slikken bleek er gevaar voor complicaties bij het ademhalen. Vroegtijdige behandeling door een logopedist en regelmatige controle en evaluatie van het slikken wordt daarom aanbevolen.
Het gehoor werd geanalyseerd bij 24 kinderen met de ziekte van Pompe met behulp van repetitieve Auditory Brainstem Response meting en zuivere toonmeting. Slechts 1 van de 13 kinderen met de niet-klassieke vorm van Pompe vertoonde geleidelijk gehoorverlies, terwijl 10 van de 11 patiënten met de klassieke infantiele vorm van Pompe perceptief gehoorverlies hadden. Deze kinderen hadden ook een verhoogde prevalentie van geleidend gehoorverlies. Vijf patiënten vertoonden een milde retro- cochleaire pathologie, suggestief voor glycogeenstapeling in het centrale zenuwstelsel. Gehoorfuncties dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden bij de klassieke infantiele ziekte van Pompe en een vroege aanpassing van een gehoorapparaat is cruciaal voor het behoud van voldoende spraakontwikkeling.
Ook worden de resultaten beschreven van de cardiale functies na bijna 14 jaar van behandeling met alfa-glucosidase. De studie toont aan dat een aanzienlijke vermindering van de cardiale grootte en verbetering van de hartfunctie wordt gehandhaafd tijdens die periode. Dit is een belangrijke vaststelling, daar de vermindering van het hartvolume geassociëerd wordt met afnemende morbiditeit en sterftecijfer. Ondanks de goede effecten van enzymtherapie, blijven hartritmestoornissen nog altijd een bedreiging voor deze patiënten en is cardiale controle vereist.