26-10-2019 – Bron: www.pharmacytimes.com – Auteur: Jeanette Y. Wick, RPh, MBA – Vertaling: Redactie: Spierziekten Vlaanderen, met dank aan Jef De Witte
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) is een relatief zeldzame, verzwakkende, degeneratieve ziekte die jaarlijks 1.6 per 100.000 Amerikanen treft. Het lijkt het meest op het Guillain-Barré syndroom en veroorzaakt aantasting van het perifeer zenuwstelsel (onderste en bovenste ledematen) met vermindering van het functioneren tot gevolg. Indien geen behandeling wordt gestart raakt 30 % van de patiënten rolstoelafhankelijk. Met immunotherapie kunnen 70 % tot 90 % van de aangetaste personen verbetering ondervinden van hun symptomen. CIDP was een belangrijk thema in het jaarlijks congres van NASP ( National Association of Speciality Pharmacy)
Luigi Brunetti, professor farmacologie van Rutgers, New Jersey, onderstreept vooreerst de brede waaier van ondersteuning die patiënten met CIDP nodig hebben, niet alleen medisch-farmacologisch, maar ook financieel en maatschappelijk-sociaal. Daarvoor is , naast de neuroloog, ook een breder team van zorgverstrekkers noodzakelijk.
Immunoglobuline is de enige steroïde-sparende behandeling op lange termijn die momenteel beschikbaar is in het therapieschema van CIDP. Een klassiek therapieschema is het opstarten met 2-g/kg intraveneus immunoglobuline (IVIG). Bij goed therapeutisch antwoord wordt nadien overgegaan tot een IVIG 1 g/kg. om de 3 weken om herval tegen te gaan. In deze fase kan eventueel ook worden overgeschakeld op subcutane toediening van immunoglobuline (SCIG). Dit heeft een aantal voordelen voor de patiënt: minder nevenwerkingen, geen problemen met de intraveneuze toegangsweg, minder ziekenhuisbezoek. Individuele benadering van de patiënt blijft uiteraard zeer belangrijk. De hoeveelheid toegediende immunoglobuline en het toedieningsschema worden opgesteld en opgevolgd door de behandelende arts en zijn ook afhankelijk van eventuele bijkomende medische problemen (vb. cardiovasculaire aandoeningen, verminderde nierfunctie, etc.)
Amy Clarke, verantwoordelijk voor klinische programma’s, bekijkt het economisch aspect van IVIG en SCIG. De kostprijs van beide methodes is niet de factor die bepalend is voor de keuze van de toedieningswijze. Het zijn vooral de bijkomende en onderliggende factoren die bepalend zijn: moeilijke of makkelijke intraveneuze toegangsweg, leeftijd, bijkomende ziektes,… Uiteindelijk bepaalt het medisch team in samenspraak met de patiënt welke toedieningswijze van immunoglobuline in de onderhoudsbehandeling de beste is, rekening houdend met de medische en maatschappelijke factoren.