Verband tussen lichaamssamenstelling en lichamelijke beperkingen bij myotone dystrofie

Het doel in dit onderzoek was het vergelijken van de hoeveelheid vetmassa van mensen met MD1 met een vergelijkbare gezonde controlegroep en het bepalen of er een relatie bestaat tussen de lichaamssamenstelling en de mate van beperkingen.

Er deden 48 mensen met MD1 en 48 controlepersonen mee. De lichaamssamenstelling werd gemeten met een DXA-scan. De ernst van de ziekte en het niveau van beperkingen werden vastgesteld met scorelijsten. De totale en vitale longcapaciteit werden gemeten. Er waren 8 mensen met MD1 met diabetes type 2 en 22 met dyslipidaemie¹. De gemiddelde BMI² was in beide groepen 25, maar 50% had overgewicht (BMI > 25) en 25 was obees (BMI > 30).

Er werden significante verschillen gevonden in de lichaamssamenstelling bij MD1 van zowel het hele lichaam als van lichaamsdelen ten opzichte van de controlegroep. De mensen met MD1 hadden in alle lichaamsdelen een hogere vetmassa en lagere vetvrije massa³, behalve in de romp. Het percentage vetmassa nam bij MD1 toe met de leeftijd, bij zowel mannen als vrouwen. Bij de controlegroep gebeurde dit niet. Bij de mensen met ernstige spierzwakte volgens de scorelijst werd een toename van vetmassa in alle lichaamsdelen gevonden. Bij ernstige spierzwakte werd ook een afname van de longfunctie gezien.

In tegenstelling tot de toename van vetmassa werd geen significante daling van de vetvrije massa gezien. Mogelijk komt dit doordat spierweefsel deels wordt vervangen door bindweefsel, dat door de DXA ook als vetvrije massa wordt gezien.

Mensen met MD1 en dyslipidaemie hadden een hogere vetmassa, zowel in het totale lichaam als in de romp. Daarbij komt dat mensen met MD1 een risico hebben op insuline-resistentie⁴ en overgewicht door een weinig actief leven, weinig mobiliteit en een lage energiebehoefte.

De auteurs zijn van mening dat de BMI, die is ontwikkeld voor de gezonde bevolking, onbetrouwbaar is bij MD1 omdat de hoeveelheid vetmassa wordt onderschat. Er is een relatie tussen de hoeveelheid vetmassa in de verschillende lichaamsdelen en de ernst van de ziekte. DXA-scans zouden gebruikt kunnen worden om de ernst van de ziekte te meten, zouden een rol kunnen spelen in toekomstige onderzoeken en ondersteuning kunnen bieden bij het voedingsbeleid, om overgewicht bij mensen met MD1 (en andere spierziekten) te voorkomen.

¹ Dyslipidaemie is een verzamelnaam voor stoornissen in de vetstofwisseling.
² BMI is een getal dat de verhouding tussen lichaamsgewicht en lengte weergeeft, waaruit duidelijk wordt of er sprake is van een gezond, te hoog of te laag gewicht.
³ Vetvrije massa bestaat uit spierweefsel,organen en het skelet.
⁴ Insuline-resistentie betreft een situatie waarin het lichaam minder reageert op insuline, waardoor het bloedglucosegehalte te hoog blijft.

Bron: www.vsn.nl
Auteur(s): Pruna L, Chatelin J, Pascal-Vigneron V, et al. – Tijdschrift: MuscleandNerve 2011 (44) blz. 503 – Geannoteerd door: CW – Laatste wijziging: 22-12-2011